Kerst en nieuwjaar gingen aan hen voorbij.
Sinds de dood van Hélène was er veel te doen. De praktische beslommeringen zijn nu afgerond. De zakelijke kant die een overlijden met zich meebrengt, is afgehandeld. Arthur-Emile herpakt zich langzaam en voelt zich, naar omstandigheden, vrij goed. Dat komt vooral door de aanwezigheid van Pauline. Zij is de hele periode voor hem een grote steun en toeverlaat geweest en nu nog steeds. Het klikt gewoon tussen hen.
En toch, toch voelt Pauline dat er iets is, hij is veranderd. Hij loopt de kamer op en neer, is bij momenten zeer onrustig en onzeker. Soms weet hij niet goed hoe hij zich moet gedragen tegenover haar. Er hangt elektriciteit in de lucht.
‘Is er iets?’ vraagt Pauline.
Arthur-Emile stapt op haar af:
‘Wij moeten eens praten Pauline, nu het nog kan…’.
Wat bedoelt hij met ‘nu het nog kan’?
En terwijl hij haar hand vastneemt voelt ze zijn vibratie, ze weet niet hoe ze moet reageren en volgt hem gedwee. Dit is heel spannend. Hij neemt haar mee naar de sofa in de kamer bij de open haard. Hij kijkt haar ernstig aan. Dit is haar lot. Plots denkt zij aan haar boek dat ze enkele maanden geleden zat te lezen, thuis op de berg. Ze bevindt zich middenin het verhaal. Is dit een fictie of werkelijkheid? Het blijft stil in de kamer. Ze zitten naast elkaar, ze hoort enkel zijn ademhaling en het tikken van de klok. Beiden zijn ze zenuwachtig voor wat komen gaat. Dan doorbreekt hij de stilte. Hij schraapt zijn keel en al zijn moed bij elkaar, en spuwt zijn geheim naar buiten.
‘Pauline, wat ben jij een steun geweest voor mij de afgelopen maanden. Merci daarvoor. Eigenlijk verdiende ik jouw hulp niet. Ik heb jou veel pijn gedaan toen je moeder stierf… ik ben een lafaard geweest door er niet te zijn voor jou, mijn kind, ik heb mijn eigen dochter aan haar lot overgelaten…’.
Dit was als een eruptie van een vulkaan, niet te stoppen. Nu is het eruit.
Zijn woorden sijpelen langzaam door. Ze rukt haar hand los en loopt de kamer uit. Dit is een slag in haar gezicht. Dit is niet waar zij stiekem van droomde. Zit ze dan toch in een ander verhaal, een ander boek? Is dit een enge droom? Een foute film?
Tranen wellen in haar ogen op en rollen over haar wangen. Terwijl ze op haar blote voeten de ijzige nacht tegemoet loopt, golft haar adem op en neer in de duisternis.
Wordt vervolgd…