Twee beren.
Muziek is mijn metgezel tijdens het schrijven van MijnTekstjes. Momenteel word ik begeleid door de prachtige Boléro van Maurice Ravel. In mijn rechterooghoek zie ik Beer.
Hij zit in de rode fluwelen zetel en hangt en beetje scheef voorovergebogen. Sukkeltje toch. Wil hij even de aandacht trekken, of wordt hij in slaap gewiegd op deze prachtige balletmuziek? Ik word meegedragen op het repetitieve ritme die in crescendo verdergaat. Ik schrijf verder, maar meer en meer dwaal ik af en kan mij niet meer concentreren op wat ik schrijf. Terwijl ik naar Beer kijk geef ik hem een aaitje over zijn zachte dikke kopje en zet hem weer comfortabel recht. Na ruim 16 minuten is de laatste paukenslag een feit. De Boléro maakt plaats voor Peer Gynt suite n°2 van de Noorse componist Edvard Grieg. De rust is terug en ik typ weer verder. Ik denk aan Beer.
Beer heeft nog een tweelingbroer, Baloe. Onze zoon en zijn beer waren onafscheidelijk toen ie nog een ukkie was. Kinderen worden groot en gaan het huis uit. De beren bleven achter. Ik kon het niet over mijn hart krijgen om ze weg te doen. Jarenlang woonden ze op zolder in een grote kartonnen doos. Alle andere pluchen knuffels hadden al lang een nieuw onderkomen gevonden.
Bij het rommelen op zolder kwam ik ze weer tegen. Ze lagen nog netjes in de doos zij aan zij. Ik vroeg aan zoonlief of dat ik zijn beer nog moest bijhouden. ‘ja, natuurlijk!’ zei hij verontwaardigd. ‘Breng Baloe maar mee als jullie afkomen’. Na een flinke wasbeurt zijn Baloe en onze zoon weer herenigd en kreeg hij een prominent plaatsje in zijn woonst in Nederland.
Ten huize vdB, waar vier kleinkinderen wonen, daar hadden ze geen gebrek aan beren. Zodoende is Beer hier altijd blijven wonen. De aantrekkingskracht tussen dochter en Beer is nooit zo sterk aanwezig geweest en dat is er ook aan te zien. Beer is zo goed als nieuw. Baloe is iets platter geworden omdat onze zoon er altijd bovenop sliep. Nu hou ik hem gezelschap. Hij geniet mee van mijn muziek en mijn getokkel op het toetsenbord. Wanneer ‘onze Oostenrijkers’ naar hun eigen stek gaan verhuizen, dan misschien, heel misschien gaat Beer ook emigreren. Met zijn dikke vacht kan hij zeker de winter aan. Ik zie hem al rollen in de sneeuw.
Zou ik hem dan op de trein zetten met zijn klein koffertje? Haha. Maar nee, met zijn korte beentjes zou hij nooit de volgende trein halen. (lees mijn vorige tekstje Per trein deel 1 en 2).
Vandaag is Beer blij met de extra aandacht die hij krijgt in MijnTekstjes. Ik zie het, zijn oogjes blinken.
Tot de volgende.
Liefs van Leentje.