Pauline leest de brief geschreven door Hélène…
‘Dag Pauline.
Bedankt voor alles wat jij voor ons gedaan hebt tijdens mijn ziekte. Eigenlijk verdiende ik jouw hulp niet.
Ik weet niet goed waar ik moet beginnen… Ik heb altijd geweten dat Arthur-Emile jouw vader was, maar dat had hij niet door.
Zoals je weet was ik hoofdverpleegkundige in het hospitaal. Hetzelfde hospitaal waar Mevrouw Henriëtte, jouw grootmoeder, doktersassistente was. Op een dag vertelde ze mij dat haar nonchalante dochter Juliëtte, zwanger was geraakt van een of ander docent van de academie. Een mooie charmante man. Wist zij veel dat ik met hem getrouwd was! Dat kon zij niet weten. Daar hadden wij het nooit over.
Ik werd verscheurd door verdriet door de miskraam die ik had. De zekerheid dat ik nooit moeder zou worden, kon ik niet aanvaarden. Arthur-Emile deelde zijn verdriet niet met mij maar met Juliëtte. Jij werd geboren. Hij had wat hij wou, een kind. Dit knaagde verschrikkelijk aan mij, maar ik liet hem begaan. Met de jaren veranderde mijn verdriet in woede en had ik het niet meer onder controle. Ik kon het niet meer verkroppen dat hij er een gelukkig gezinnetje op na hield, dat hij de vrolijke papa kon spelen die geschenkjes kocht voor zijn dochter. Dit geluk gunde ik hem niet langer. Dit moest stoppen!
Ik kon zo niet meer verder leven. Toen sloegen bij mij de stoppen door en beraamde ik een verschrikkelijk plan. Arthur-Emile dronk graag een glas rode wijn voor hij vertrok. Daar zag ik mijn kans, en die greep ik dan ook. In het hospitaal ontvreemde ik een injectienaald en insuline. Een overdosis van dit product injecteerde ik door de kurk van de fles. Daar merkte je niets van. Toevallig dronk hij die avond geen wijn en de fles bleef ongeopend staan. ’s Anderendaags was ze echter verdwenen en ik raakte in paniek, maar toch ondernam ik niets. Arthur-Emile had ze meegenomen voor de verjaardag van Juliëtte. Nietsvermoedend moet hij deze fles gegeven hebben als geschenk. Jouw moeder heeft er alleen van gedronken met de fatale gevolgen. Ik schaam mij. Ik heb nooit gewild dat je moeder ging sterven. Die fles was voor mijn man bedoeld. Ze was al dood toen ze haar op de brancard legden. Een hartstilstand, was de conclusie van de dokter. Een natuurlijke dood. Dertig jaar heb ik rondgelopen met dit vreselijk geheim.
Pauline, ik ben niet de enige die schuldig is. Wat je nu zal lezen zal heel confronterend zijn voor jou. Maar ik moet het doen.
In het hospitaal was jouw grootmoeder, mevrouw Henriëtte, ook de verantwoordelijke van de medicijnen. Als alleenstaande had zij het niet breed en ik heb haar toen omgekocht. Ik bood haar een riante som geld aan in ruil voor de toegang tot de pharmacie. Daar ging ze gretig op in. Door haar zogezegde nalatigheid, of slordigheid, werd ze op non-actief gezet. Ze is al die tijd blijven zwijgen voor jou, Pauline, want indirect was zij medeplichtig aan de dood van haar eigen dochter, jouw moeder. Ze kon het niet over haar hart krijgen dat wanneer ze haar mond voorbij zou praten, jij in een weeshuis geplaatst zou worden.
Pauline, nu weet je alles. Ik wil in het reine komen met mezelf en ik toon berouw voor mijn daden.
Vaarwel.
Hélène’.
Wordt vervolgd…