Er valt een korte stilte. Arthur-Emile zucht en komt even op adem. Hij roert in gedachten verzonken met het lepeltje door de koffie en vervolgt zijn verhaal.
‘Wij kenden elkaar nauwelijks maar Hélène was zwanger en we moesten wel trouwen’.
Zijn stem stokt even.
Dan gaat hij verder met zijn verhaal.
‘Door complicaties is de zwangerschap geëindigd in een miskraam waardoor ze geen kinderen meer kon baren. Dit heeft ze nooit kunnen aanvaarden’.
Hélène werd een bitsige, verbitterde en jaloerse echtgenote. Meer nog omdat haar goed uitziende man heel wat aantrekkingskracht uitoefende op zijn vrouwelijke studentes op de academie. Voor haar was het niet altijd evident om er goedlachs bij te lopen. Met de tijd zwakte het gemis van een kind wat af en ze bleven al die jaren samen, nu al meer dan veertig jaar lang.
Pauline luistert stilzwijgend verder naar zijn levensverhaal.
Arthur-Emile drinkt een slokje koffie.
‘Ze kan nogal bruusk op haar omgeving overkomen, dat zal jij al aan den lijve ondervonden hebben Pauline. Haar scherpe kantjes zijn wat afgerond en ik heb er na al die jaren mee leren omgaan’.
Pauline heeft echt met hem te doen.
Zonder iets te zeggen kijkt ze hem medelijdend aan. Ze strijkt met haar handen door haar lange blonde haar. Nietsvermoedend doet ze hem terugdenken aan Juliëtte.
‘Weet je, Pauline, dat jij het evenbeeld bent van je moeder? Je mooi gevormde lippen, je sprekende mond, je blauwe ogen en je blonde haren…’.
Pauline schrikt even. Dit klinkt als een liefdesverklaring. Nooit heeft iemand eerder deze vergelijking gemaakt. Deze wending in het gesprek zag ze niet aankomen. Desalniettemin streelt het haar ego. Zijn stemkleur is volledig omgeslagen. Van de gefrustreerde bejaarde man is niets meer te merken, hij straalt gewoon. Ze ziet voor haar een liefdevolle, knappe man met glinsterende ogen zitten. Hij klinkt melancholischer dan ooit tevoren als hij het over Juliëtte heeft. Door Pauline in huis te halen, beleeft hij zichtbaar zijn tweede jeugd.
‘Jouw moeder, Pauline, was een getalenteerde mooie vrouw die leefde voor haar schilderkunst. Ze stak met kop en schouders boven alle studenten uit. Ze werd op handen gedragen en was zeer geliefd. Ze vond het haar plicht om haar talenten met anderen te delen en door te geven’.
Dan kijkt hij Pauline met pretoogjes aan en zegt:
‘Aan nonchalance ontbrak het haar ook niet. Ze was een ‘je m’en fous’ type maar dan met een zekere flair over zich. Het is moeilijk te omschrijven, maar ze was wie ze was’.
Pauline luistert geanimeerd, doch met enige spanning naar Arthur-Emile waardoor ze de tijd uit het oog verliest, tot grote ergernis van Hélène.
Stapje voor stapje komt ze tot de ontdekking wie haar moeder was en hoe ze leefde voor haar vak. Zou ze hem ooit iets durven vragen over haar dood? Hij is toch de aangewezen persoon die haar meer uitleg kan verschaffen. Neen, dat kan zij nog niet. Ze merkt dat hij helemaal ontspannen is als hij het over Juliëtte heeft, het doet hem duidelijk goed over haar te kunnen praten. Hij heeft een klankbord gevonden, een luisterend oor. Of is er toch meer aan de hand?
Wanneer Hélène haar ongenoegen heeft laten blijken, brengt Pauline haar terug naar de kamer. Deze rust heeft ze hard nodig na een sessie bij de kinesitherapeut.
Wordt vervolgd…